Visie
Gemeenten en Rijksoverheid worstelen al een paar jaar met het invoeren van de Wet werken naar vermogen en nu de Participatiewet en het sociaal akkoord. Ofschoon het een complexe opgave is, maken we het ook nodeloos ingewikkeld.
Het ministerie is onduidelijk over de exacte spelregels (bevoegdheden en budgettaire middelen), de bestuurder is bevreesd voor premature besluitvorming, de uitvoerend directeur wil eindelijk eens meters maken, en de beleidsmaker wil eerst het gehele spectrum van de decentralisaties overzien.
In veel trajecten lopen de beleidskeuzes (wat doen we voor onze burgers met welke middelen?) en de bedrijfsvoeringsvraagstukken (hoe op een slimme en goedkope manier organiseren?) dwars door elkaar heen. Systematisch onderscheid blijven maken naar het Wat en het Hoe helpt om tot een oplossing te komen.
Een tweede oplossing is gelegen in het vinden van het juiste abstractieniveau. Teveel details werken verlammend voor besluitvorming. Hoofdlijnen zijn prima mits deze gebaseerd zijn op voldoende inzicht. Om dit te verkrijgen is het vaak nodig eerst een stapje dieper te gaan. Zonder dit diepere inzicht bestaan de hoofdlijnen de facto uit algemeenheden of vaagheden.
Aan bestuurders, managers en beleidsmakers is de opgave om elkaar scherp te houden en te toetsen of er sprake is van voldoende inzicht om tot de goede keuzes te komen. De organisatieadviseur kan helpen om het inzicht te versterken.